Het Volkstribunaal Tribale Volken Suriname dat is ingesteld door granman Albert Aboikoni is al sinds de start in december onderwerp van discussie. Frank King, die internationaal recht heeft gestudeerd en aanklager is bij het tribunaal, is stellig in zijn overtuiging dat het instituut recht van bestaan heeft. “Wie anders beweert, kent het internationaal recht niet en heeft het Vredesverdrag van 1762 niet bestudeerd”, zegt hij.
Tekst Euritha Tjan A Way
Beeld Euritha Tjan A Way/Welmoed Ventura
We schrijven de jaren zestig van de vorige eeuw. Een deel van het Saramaccaanse volk (Saamaka) – vijfduizend mensen – moet verhuizen omdat de regering en Alcoa de Brokopondo Overeenkomst hebben getekend in 1958. Dat geeft Alcoa recht op goedkope elektriciteit en een concessie van 75 jaar in ruil voor de bouw van onder meer de stuwdam en de waterkrachtcentrale en het aanleggen van het stuwmeer.
Triest zijn de beelden van de kerk in Ganzee die langzaam onder water verdwijnt en de mensen die mistroostig de boot pakken om met tegenzin te verhuizen. Paramaribo heeft stroom nodig, en alles in naam van ontwikkeling schijnt geoorloofd.
“Het is ons zelfbeschikkingsrecht om onze samenleving in te richten zoals wij dat willen”
- Granman Albert Aboikoni
Fastforward naar het jaar 2000. De Saamaka-gemeenschap dient een zaak in tegen de staat Suriname bij de mensenrechtencommissie van de Organisatie voor Amerikaanse Staten (OAS). Na te hebben geconstateerd dat de Surinaamse overheid de OAS-aanbevelingen niet heeft doorgevoerd, gaat de zaak voor bij het mensenrechtenhof. Het betreft de aantijgingen dat Suriname onvoldoende doet of heeft gedaan om de rechten van de Saamaka als tribale volkeren te erkennen en veilig te stellen.
Als tribaal volk hebben de Saramaccaners er recht op om hun leven in te richten zoals hun traditie dat voorschrijft en daarbij hebben zij het recht van communaal grondbezit. Tijdens de beraadslagingen wordt de gedwongen verhuizing ook opgevoerd als voorbeeld van hoe met de Saamaka is omgegaan in het verleden.
Maar de aanklacht betreft vooral de concessies die zijn uitgegeven in het gebied van deze marrongroep. Het vonnis stelt de Surinaamse overheid in gebreke en de rechten van tribale volkeren moeten worden opgenomen in de Grondwet van Suriname. Anno 2023 is intussen een vierde commissie benoemd om dit voor te bereiden: het einde lijkt nog niet in zicht.
In 2021 krijgen de Saamaka in veel dorpen die zijn aangelegd om hen op te vangen bij de bouw van het stuwmeer (transmigratiedorpen) een melding dat de spuikleppen van de waterkrachtcentrale zullen worden opengesteld. Het water zou wel eens wat hoger kunnen worden, wordt aan hen doorgegeven. Wanneer de omvang van de ramp, die zich daarna voltrekt duidelijk wordt, denkt de groep met angst en weemoed terug aan de jaren vijftig van de vorige eeuw. De mensen voelen zich weer geslachtofferd door de overheid.
Echter, het onderzoek dat wordt ingesteld door de Energie Autoriteit Suriname wijst uit dat er niets verkeerds is gedaan. Force majeure is het oordeel. De bewoners zitten met de handen in het haar, want er komt ook geen antwoord op de vragen: ‘hoe verder’ en ‘wat als het weer gebeurt?’ Hulp voor de dorpen die onder water lagen, komt pas na bijkans drie maanden op gang. Ondanks beloften van de overheid, heeft naar verluidt nog niemand compensatie ontvangen voor geleden schade.
En dan belt de granman der Saamaka, Albert Aboikoni, met Frank King, kind van oud-Ganzee. De vraag is wat te doen nu zijn volk zich voor de zoveelste keer in zijn rechten geschonden voelt door de Surinaamse overheid. “Ik ben kind van oud-Ganzee en het lot van de mensen gaat mij na aan het hart”, zegt King. Na de zaak te hebben voorgelegd aan het Internationaal Strafhof in Den Haag blijkt dat er onvoldoende bewijs is om de zaak in behandeling te nemen. “Ik moest meer bewijs leveren of proberen ter plekke de zaak voor de rechter te brengen”, zegt King.
“Ik heb een analyse gemaakt van de zaken die recent voor zijn gegaan en hoe het Openbaar Ministerie heeft gehandeld. Daarnaast nam ik mee dat de Grondwet de rechten van tribale en inheemse volkeren, ondanks meerdere vonnissen, zoals het Saamaka-vonnis, nog steeds niet erkent. De rechtsgang in Paramaribo zou volgens mijn analyse geen soelaas bieden. Ik ging nadenken over een alternatief”, zegt King.
Na een ‘broedperiode’ van een halfjaar komt King tot de formulering van het Statuut van Asidonhopo, dat in december vorig jaar werd aangenomen. Vanuit dat statuut spruit het Volkstribunaal Tribale Volken Suriname voort dat nu kantoor houdt in Klaaskreek, Nieuw Ganzee in district Brokopondo.
“Het is ons zelfbeschikkingsrecht om onze samenleving in te richten zoals wij dat willen. Met dit tribunaal doen we dat volgens internationale regels waar Suriname zich aan moet houden. Daarnaast lopen we de rechtspraak van de Surinaamse overheid niet voor de voeten. Vandaar dat is gekozen voor Brokopondo voor het tribunaal. Dat is Saramaccaans gebied”, motiveert Aboikoni dit besluit.
Het doet hem namelijk ook pijn dat de overheid de rechten van de inheemsen en tribalen steeds weer schendt door multinationals concessies te geven in hun woon- en leefgebied. “Als je in Paramaribo rechtsingang zoekt, kan je die ook vinden toch? Maar die rechtsgang erkent onze rechten niet. We moesten iets doen en kunnen de schending van onze rechten niet langer aanzien”, klinkt de granman stellig.
En toch is er kennelijk iets aan de hand met dit initiatief: twee dagen nadat op 15 december 2022 het Volkstribunaal Tribale Volken Suriname is geïnstalleerd door Aboikoni, trekt een groot deel van de ingezworen leden zich terug. Die delen de visie van King, dat het tribunaal een ‘rechtsorgaan’ is, namelijk niet.
King kan zich dat niet voorstellen. “Ik heb alle respect voor mensen die het anders zien, maar zaken zijn gegaan volgens wat is vastgesteld in het Statuut van Asidonhopo. Dat hebben ze allen van tevoren gehad om te becommentariëren. Waarom hebben ze het statuut gelezen, de eed gezworen en zich dan pas teruggetrokken”, vraagt hij zich in gemoede af.
De drie advocaten, die zich terugtrokken, verklaarden eerder tegenover de Ware Tijd dat zij zich niet kunnen verenigen met de opvatting van King dat het tribunaal een gerechtelijke instantie is, waarin ‘rechters’ zitting hebben. Eén van hen stelde dat het aan de staat is om gerechtelijke instanties, zoals rechters en een procureur-generaal, te benoemen.
Een andere beklemtoont: “Het is ook geen onderdeel van het traditionele rechtsgeschillensysteem en ook niet van welk nationaal, regionaal of internationaal rechtssprekend orgaan.” King is het daar niet mee eens. “Wie dat beweert kent het internationaal recht niet en heeft het vredesverdrag niet bestudeerd.”
Hij verwijst naar het Vredesverdrag van september 1762 dat de Saamaka hadden getekend met de koloniale overheid in navolging van de N’Dyuka (oktober 1760). Bij dat verdrag moesten de Saamaka hun eigen gebied aanwijzen, het niet zonder toestemming verlaten en mochten zij hun eigen rechtspraak hebben.
Die richtte ze volgens historicus Eric Jagdew, die onderzoek deed naar de vredesverdragen van 1667 tot 1863, in naar analogie van wat er toentertijd in de kolonie gebeurde. “En het was even wreed als het systeem in de stad.” De granman was het equivalent van de gouverneur, er waren kapiteins, zoals gewend in Paramaribo en ook een fiscari (rechter) was er die was belast met rechtspreking in hun eigen gebied.
Echter, Jagdew stelt ook dat het niet helemaal klopt dat King verwijst naar het verdrag van 1762. “Want na 1835 werden deze vredestraktaten hernieuwd en moest trouw aan de koning en zijn gezag worden gezworen. Zo gingen de mensen van zelfbestuur naar autonomie”, legt de historicus uit.
Hij zegt ook dat deze nieuwe vredesverdragen in de praktijk weinig invloed hadden, anders dan een portret van de koningin in de residentie van de granman. “De mensen leefden voort, zoals ze gewend waren”, aldus Jagdew, die met een proefschrift van meer dan tweehonderd pagina’s promoveerde op dit onderwerp.
Echter, King verwijst er ook naar dat het Saamaka-vonnis de mensen officieel erkent als tribale volkeren en dat zij daardoor het zelfbeschikkingsrecht hebben hun samenleving naar eigen inzichten in te richten. “Bovendien wordt nog jaarlijks het verdrag van 1762 gevierd als de Saamaka Daka.”
In 2019 werd het project Twinningfaciliteit Herstelrecht Suriname/Nederland opgestart. Het gaat uit van de hypothese dat het traditionele en centrale gezag van Suriname en Nederland over en weer lering kunnen trekken uit vergelijkend onderzoek naar het reguliere straf(proces)recht enerzijds en de informele en traditionele geschilbeslechting (zoals bijvoorbeeld in Suriname in een krutu en het herstelrecht, zoals dat in Nederland gestalte heeft gekregen) anderzijds. “Het doel is allereerst inzicht te krijgen in de in Suriname bestaande informele geschilbeslechting bij de inheemsen en marrongemeenschappen van Afrikaanse afkomst”, staat er als uitleg.
Het uiteindelijke doel van dit project dat getuigt van het bestaan van een eigen geschillenbeslechting bij de tribalen en inheemsen, is om aanbevelingen te doen gericht op duurzame herstelrechtelijke voorzieningen, die positieve effecten kunnen sorteren op de samenlevingen van Suriname en Nederland.
“In de eed die we hebben afgelegd beloven we niets te zullen doen dat in strijd is met de Grondwet, dan wel internationale regels”
Edmund Neus
Een ander kritisch punt is dat de granman geen mensen buiten het gebied kan benoemen in functies die dat gebied betreffen. “Dat heb ik gedaan omdat je wel professioneel te werk moet kunnen gaan. En er zijn ook mensen van het gebied in het tribunaal. Maar we moeten erkennen dat we niet alle expertise hebben”, zegt Aboikoni.
Hij krijgt bijval van King die verwijst naar het geval van granman Belfon Aboikoni die de rijstmagnaat Surindre Mungra tot kapitein van de Saramaccaners had gemaakt. “Het is misschien niet gebruikelijk, maar zeker niet de eerste keer”, meent King.
Ingenieur Edmund Neus is ook deel van het Volkstribunaal Tribale Volken Suriname. Hij zegt er wel wat in te zien dat er alleen mensen uit het gebied zouden moeten worden benoemd in zo een tribunaal. “Aan de andere kant is deskundigheid nodig en is iemand van buiten ook in staat met de context van het gebied in zijn of haar achterhoofd beslissingen te nemen.”
Neus zegt, alvorens de eed af te leggen in Asidonhopo in december, ook de vraag te hebben gehad hoe het tribunaal zou kunnen werken in relatie tot de Surinaamse Grondwet en internationale regels. “Maar in de eed die we hebben afgelegd beloven we niets te zullen doen dat in strijd is met de Grondwet, dan wel internationale regels”, aldus Neus. Dat stelde hem gerust.
Op 31 januari, bij de inzegening van het gebouw waar het Volkstribunaal Tribale Volken Suriname zitting zal hebben, zijn er vele loftuitingen aan het adres van Aboikoni gedaan. King, die als kind van oud-Ganzee wordt gepresenteerd, krijgt diverse pangi omgespeld als waardering voor zijn inzet. Ook het logo van het tribunaal wordt onthuld: met de weegschaal als symbool van rechtvaardige rechtsgang en een ‘gouden’ krans die symbool staat voor zuiverheid.
King krijgt als aanklager toestemming van het tribunaal om een onderzoek in te stellen naar de oorzaak van de watersnoodramp in Brokopondo vorig jaar en de besteding van de donaties die nationaal en internationaal zijn gegeven voor de slachtoffers van de watersnoodramp. Het is duidelijk dat de lokalen gebelgd zijn en niet erop vertrouwen dat het eerder gedane onderzoek door de Energie Autoriteit Suriname onafhankelijk was.
King benadrukt, evenals Aboikoni, dat er veel werk te verzetten is. “Eén van de zaken die we als tribunaal zeker ook zullen oppakken, is nagaan wat de status is van de 675.000 US dollar die in een fonds is gestopt als schadevergoeding van de staat voor de geleden schade van de Saamaka bevolking.” De vergoeding was onderdeel van de veroordeling van de Staat door het OAS Hof voor de rechten van de mens.
“We moeten weten wat van dat geld over is en wat ermee is gedaan”, zegt hij. Aboikoni, die in 2018, na een lange periode van beraadslagingen en onenigheid onder en tussen Saamaka over en weer, werd beëdigd tot granman van de Saramaccaners, zegt nooit verslag te hebben gehad van wat er met het fonds is gebeurd. “Ik denk dat we jaarlijks rapportage moeten hebben over de stand van zaken van dit fonds; het is uiteindelijk voor de gemeenschap, dus de gemeenschap moet weten wat ermee gebeurt.”
Bron: de Ware Tijd
Foto's Volkstribunaal Suriname
Strijderstraat 10
Klaaskreek, District Brokopondo
Suriname
Bureau Openbare Aanklager Volkstribunaal Suriname
Postbus 2190
2301 CD Leiden
Nederland
Tel. 0031 6 22 424 639
info@volkstribunaalsuriname.org
www.volkstribunaalsuriname.org